Gebruik van de automatische modus
In de automatische modus regelt de jobcomputer de mate van opening van het regelventiel en het hoofdventiel op het apparaat zelf, zodat de als streefwaarde gedefinieerde sproeihoeveelheid kan worden bereikt.
De automatische modus is geselecteerd als een van de volgende symbolen in het werkscherm met spuitgegevens verschijnt:
Voorwaarden
Om de automatische modus te gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- ▪
- Streefwaarde is ingevoerd.
- ▪
- Debietmeter is gekalibreerd.
- ▪
- Er is een snelheidssignaal.
- ▪
- Werkbreedte is ingesteld.
- ▪
- De snelheid van de veldspuit is hoger dan de snelheid in de parameter "Regeling uit onder",
- ▪
- de parameter "Regelconstante" is ingesteld.
Functiebeschrijving
In de volgende gevallen wordt de doorstroming automatisch aangepast:
- ▪
- de snelheid van de veldspuit is veranderd,
- ▪
- het aantal ingeschakelde secties is veranderd,
- ▪
- u heeft de streefwaarde handmatig gewijzigd,
- ▪
- de streefwaarde is door de voorinstellingen van de applicatiekaart gewijzigd.
De snelheid en nauwkeurigheid waarmee deze worden geregeld, zijn afhankelijk van de waarde van de parameter "Regelconstante".
U kunt de streefwaarde tijdens het rijden in automatische modus handmatig veranderen.
Voor de aansturing van deze functie gebruikt u in eerste instantie de joystick.
Procedure
Zo verandert u de streefwaarde tijdens het werk:
- ⇨
- In het werkscherm verschijnen spuitkegels onder het spuitboomsymbool. Desondanks spuit het apparaat niet.
- 3.
- De in de parameter "Regeling uit onder" gedefinieerde snelheid overschrijden.
- ⇨
- De spuit begint de sproeihoeveelheid op de voorgedefinieerde streefwaarde aan te passen.
- ⇨
- De mate van verandering verschijnt in het werkscherm.
Weiterführende Informationen