Kantdoppen configureren
Parameters "Stel kantdoppen"
Via de parameter "Stel kantdoppen" kunt u maximaal drie sets kantdoppen definiëren. Voor elk stel kunt u de montagelocatie en het bijpassende symbool voor het werkscherm definiëren.
Betekenis van de symbolen
Procedure
Zo configureert u de kantdopmodi:
- 2.
- Stel in de regel "Stel kantdoppen" in voor welk stel kantdoppen u de instellingen wilt invoeren. Bijvoorbeeld "2":
- ⇨
- Op het beeldscherm verschijnen de opgeslagen instellingen.
- 3.
- Een van de spuitdopsymbolen onder het spuitboomsymbool selecteren.
- 4.
- Selecteer de gewenste kantdopsoort.
- ⇨
- Er verschijnt een alarmmelding. Deze melding geeft de informatie dat de jobcomputer opnieuw gestart moet worden om de wijzigingen actief te laten worden. Start de jobcomputer nog niet opnieuw, maar wacht tot u alle instellingen hebt uitgevoerd.
- 5.
- In het gedeelte "Montagelocatie" invoeren, op welke secties de kantdoppen gemonteerd zijn.
- 6.
- Start de jobcomputer opnieuw op.