Voordat u spuitdoppen koopt - mogelijke sproeihoeveelheden controleren
Om een traploze spuitdopwisseling in de Vario-modus mogelijk te maken, moeten de prestatiebereiken van gemonteerde spuitdoppen elkaar overlappen. Dat betekent, dat het mogelijk moet zijn om bij iedere druk een passende spuitdop te selecteren. Tegelijkertijd moeten de spuitdoppen zo gekozen worden, dat deze alle sproeihoeveelheden mogelijk maken, die met de veldspuit gespoten moeten worden.
Let bij de selectie van de spuitdoppen op het volgende:
- ▪
- In Vario-modus moet de jobcomputer in staat zijn om iedere afzonderlijke spuitdop en iedere spuitdopcombinatie te activeren.
- ▪
- De selectie van de spuitdoppen is van invloed op de mogelijke uitrijhoeveelheden en werksnelheden. Deze drie parameters moeten op elkaar afgestemd zijn, om de Vario-functie te kunnen gebruiken.
- ▪
- In de Vario-modus moeten alle sproeihoeveelheden in het volgende bereik mogelijk zijn: van de laagste sproeihoeveelheid bij het gebruik van de kleinste spuitdop bij de laagste druk, tot de hoogste sproeihoeveelheid bij het gelijktijdig inschakelen van alle spuitdoppen bij de hoogste druk.
Bij de selectie van de spuitdoppen is een illustratie in de applicatie van de jobcomputer behulpzaam. De illustratie toont prestatiebereiken van geselecteerde spuitdoppen. Zo kunt u voor de bestelling van spuitdoppen iedere spuitdopcombinatie controleren.
Procedure
Zo komt u erachter of de geplande spuitdopcombinatie correct is:
- 1.
- Vario-modus inschakelen.
- 2.
- In het scherm "Meervoudige spuitdoppen" de gewenste spuitdoppen instellen.
- 4.
- In de spuitdopassistent het daarvoor bestemde drukbereik en werksnelheid invullen.
- 5.
-
- Mogelijke sproeihoeveelheden weergeven. Op de afbeeldingen onder deze instructie vindt u een toelichting op de aanduiding.
- 6.
- Monteer alleen spuitdoppen die bij de controle door de jobcomputer geschikt blijken en waar bij de configuratie geen storingsmelding verschijnt.
Mogelijke spuitdopbereiken voor spuitdoppen rood en grijs, in het drukbereik 2 bar tot 6 bar
Wanneer er uitrijhoeveelheden zijn waarbij een spuitdopcombinatie niet mogelijk is, knippert de aanduiding rood/geel:
Mogelijke spuitdopbereiken voor spuitdoppen rood en groen, in het drukbereik 1 bar tot 6 bar
In vele gevallen worden 3 spuitdoppen voor de gewasbescherming in de Vario-modus gebruikt, de vierde spuitdop wordt bij de Vario-modus uitgesloten en alleen handmatig bij toepassing van vloeibare mest ingeschakeld.
Vario met een viervoudige spuitdophouder. De paarse spuitdop is uitgesloten.
In de Select-modus worden de mogelijke uitrijhoeveelheden weliswaar ook weergegeven, het is echter niet noodzakelijk een overlappingsvrije combinatie te gebruiken.