Company logo
Handleiding MIDI 3.0ZoekenInhoudsopgaveHome
Voor uw veiligheid
Elementaire veiligheidsaanwijzingen
Beoogd gebruik
Samenstelling en betekenis van waarschuwingsaanwijzingen
Veiligheidssticker op het product
Afdanken
EU-conformiteitsverklaring
Over de jobcomputer
Functies van de jobcomputer
Systeemoverzicht
Typeplaatje
Over deze bedieningshandleiding
Voor wie is deze bedieningshandleiding bedoeld?
Richtingsaanduidingen in deze handleiding
Samenstelling van handelingsaanwijzingen
Samenstelling van verwijzingen
Montage en installatie
Jobcomputer monteren
Montageplaats kiezen
AMP-stekkers verbinden
AMP-stekker verwijderen
Jobcomputer op ISOBUS aansluiten
Signaalverdeler monteren
Sensoren en actuatoren aan de signaalverdeler aansluiten
Kabelader in een klem invoeren
De signaalverdeler aan de jobcomputer aansluiten
De sensoren op de gierwagen monteren
Toerentalsensoren monteren
De snelheids- en positiesensoren monteren
De druksensoren monteren
De debietmeter monteren
De actuatoren op de gierwagen monteren
Lineaire aandrijvingen monteren
Bedieningsprincipe
De jobcomputer inschakelen
Samenstelling van het werkscherm
Navigatie in de software
Jobcomputer op de akker bedienen
Uitrijden sturen
Streefwaarde invoeren
Het uitrijden starten en stoppen
Uitrijventiel openen en sluiten
De streefwaarde tijdens het werk aanpassen
Sectieventielen bedienen
De gier gelijkmatig over de werkbreedte verdelen
De antidrup bedienen
De gierwagen vullen
Vularmen verplaatsen
De ventielen openen en sluiten
De vulsnelheid verhogen
Vreemde stoffen in de gier verkruimelen
Het aanbouwapparaat bedienen
De spuitboom van een apparaat in-/uitklappen
De positie van de onderstang verstellen
Het chassis instellen
De disselpositie verstellen
Verlichting in- en uitschakelen
De toewijzing van de joystick bekijken
De werkresultaten documenteren
Dagteller
Klantspecifieke teller totaal
Machineteller
De jobcomputer voor het werk configureren
Geometrie invoeren
Parameter “Min. werksnelh.”
Parameter “Traagheid - volgorde”
Parameter “Traagheid AAN”
Parameter “Traagheid UIT”
De snelheidsbron selecteren en configureren
Het snelheidssignaal van de tractor gebruiken
Kalibreren van de snelheidssensor met de 100m-methode
De gesimuleerde snelheid invoeren
Debietmeter kalibreren
Parameter “Correctiefactor”
Parameter “Imp. debietmeter”
De niveausensor configureren
Secties configureren
Het aanbouwapparaat configureren
Parameter “Aanbouwapparaat”
Parameter “Aantal secties”
Parameter “Werkbreedte”
Parameter “In-/uitklappen”
De tank configureren
Parameter “Tankgrootte”
Parameter “Alarmniveau”
Parameter “Min auto snelh”
Parameter “Wachttijd - niveausensor”
Parameter “Correctiefactor”
Eenheden configureren
Parameter “Aantal decimalen”
Parameter “Decimaal (vast)”
Externe bedieningsapparaten configureren
Parameter “Joystick”
Het wachtwoord invoeren
Licenties activeren
Storingen verhelpen
Alarmmeldingen
De softwareversie controleren
Compatibiliteit
Compatibiliteit tussen terminal en jobcomputer
Compatibiliteit met ISOBUS-terminals
Technische gegevens
Technische gegevens van de jobcomputer
Beschikbare talen
Bezetting van de in- en uitgangen
Onderdelen
Jobcomputer op de akker bedienenUitrijden sturenStreefwaarde invoeren
 
 
Streefwaarde invoeren
 
Gebruik de volgende parameters in het scherm “INSTELLINGEN” om aan te geven hoeveel gier op een oppervlakte moet worden uitgereden.
 
 
▪
“Streefwaarde”
 
Bepaalt hoeveel gier per hectare moet worden uitgereden.
 
 
▪
“Eenheid”
 
Bepaalt de eenheid die bij de dosering moet worden gebruikt, naargelang of u het volume of de massa wilt meten.
–
“Regeling (Vol.)”
–
“Regeling (Mas.)”
–
“Reg. fosfor”
–
“Reg. stikstof“
–
“Reg. ammonium”
–
“Reg. kalium”
 
 
▪
“Dichtheid”
 
Bepaalt de dichtheid van de gier.
 
 
▪
“Regelconstante”
 
Bepaalt de aanpassing van het debiet aan de snelheid. Hierdoor moet precies die hoeveelheid aan gier uitgereden worden die u als streefwaarde hebt vastgelegd.
 
De regelconstante past de snelheid van de regeling aan:
–
Hoe hoger de regelconstante, des te sneller wordt het debiet aangepast.
–
Hoe lager de regelconstante, des te langzamer wordt het debiet aangepast.
 
Bij de instelling van de regelconstante moet u rekening houden met het volgende:
–
Wanneer, bij een rit met constante snelheid, de actuele strooihoeveelheid rondom de streefwaarde springt, moet u de regelconstante verminderen.
–
Wanneer, bij verandering van de snelheid, de strooihoeveelheid niet snel genoeg aan de streefwaarde aangepast wordt, moet u de regelconstante verhogen.
 
 
 
Procedure
 
 
 
1.
In het werkscherm drukt u:
 FS_Maschinendaten
⇨
Het scherm “INSTELLINGEN” verschijnt.
2.
Configureer de parameters.