Configuratie op de trekker aanpassen
Als gebruiker hebt u de mogelijkheid een aantal parameters te veranderen. Deze kunnen het gedrag van het systeem enigszins beïnvloeden of de aansluiting op een andere trekker mogelijk maken.
Procedure
Zo roept u de parameters op:
- þ
- Startscherm is opgeroepen.
- ⇨
- Het scherm "TRAIL-Control" verschijnt.
- 2.
- Parameters volgens specificaties in de parameterlijst configureren.
Parameterlijst
Teg.helling sturen
- ▪
-
- Helling tegenbesturing ingeschakeld - Het systeem stuurt het aanhangapparaat, zodra de hellingsensor een hellingshoek vaststelt. Daarbij wordt altijd tegen de helling op gestuurd.
- Deze functie kunt u alleen activeren wanneer het systeem TRAIL-Control is geactiveerd.
Compensatietijd
Alleen voor getrokken apparaten met z/w-hydraulica invoeren.
- ▪
- Hoe groter de waarde, des te vroeger er in bochten op automatische modus wordt overgeschakeld.
- ▪
- Hoe lager de waarde, des te later er in bochten op automatische modus wordt overgeschakeld.
Normaal gesproken ligt de waarde tussen: 700 ms en 1000 ms.
Hydraul.-snelheid (Hydraulische snelheid)
Alleen voor getrokken apparaten met een proportioneel ventiel invoeren.
Hydraulische opbrengst is een waarde waarmee de stuursnelheid wordt ingesteld.
Normaal gesproken ligt de waarde tussen: 1,5%/° en 3%/°
Toegestane afwijking
De toegestane afwijking heeft invloed op de stuureigenschappen in de buurt van de middenpositie.
Hoe kleiner de tolerantie is ingesteld, des te gevoeliger er op kleine veranderingen wordt gereageerd.
Normaal gesproken ligt de waarde tussen: 2° en 3°
Spoorbreedte
Spoorbreedte van de veldspuit, dus afstand tussen de wielen van een as.